Wat treft u aan op deze website!

Zwolle - Algemeen

Zwolle - Algemeen

Algemene info over de stad

Onder dit item krijgt u een simpel algemeen beeld van onze mooie Hanzestad Zwolle
Foto's, video's en artikelen

Foto's, video's en artikelen

De stad Zwolle in beeld en in tekst!

Foto's, video's en artikelen uit het heden en verleden van de oude Hanzestad Zwolle!
Zwolle in Beeld Info

Zwolle in Beeld Info

Brede informatie over de website!

Hier vindt u alle informatie over de website, inclusief het contactadres en de privacy- en cookie verklaring!
Foto's bestellen!

Foto's bestellen!

Wilt u een foto bestellen?

Onder dit item vindt u een breed assortiment foto's, waarvan een groot deel is voorzien van een Zwols tintje!
Links

Links

Links naar interessante websites!

Hebt u vragen of wilt u informatie over bepaalde items die gelinkt zijn aan de stad Zwolle, dan vindt u hier een aantal links naar Zwolse bedrijven, organisaties of verenigingen!

Het laatst geplaatst

Zoeken op de website!

Naar Herdenkingen

Monument Engelse Werk 2004 DSC04875

Het monument in het Engelse Werk 2004 ...

Op het oude gedeelte van de begraafplaats van Westerbork is op twee grafstenen een Davidster te zien. Hier liggen een joods echtpaar en een joodse man begraven, die in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers om het leven zijn gebracht. De grafmonumenten worden door de gemeente onderhouden en elk jaar worden er tijdens een stille tocht op 4 mei bloemen gelegd. Wie waren deze vrouw en deze mannen? Waar kwamen zij vandaan, waar leefden zij en hoe zijn zij gestorven? Waarom kregen ze hun rustplaats in Westerbork? In dit artikel worden naast de achtergrond van deze joden, ook de bijzondere omstandigheden beschreven waaronder zij elders om het leven werden gebracht en uiteindelijk in Westerbork werden begraven.

Met deze opening begint het artikel "Joodse graven in Westerbork", geschreven door J. Smits, dat ik tegenkwam in het Tijdschrift Historische Vereniging Gemeente Westerbork, Nummer 03-2 / Juni 2003. Een bijzonder verhaal, mede gezien het feit dat het gaat om personen, waarvoor op 4 oktober 2001, het herdenkingsmonument in park "Het Engelse Werk" werd onthuld. Met toestemming van de Historische Vereniging Westerbork, wil ik u graag meenenem in dit tragische oorlogsverhaal.

 

Joodse graven in Westerbork

Alfred Schnell en Eva Jolowicz
Alfred Schnell werd op 10 juni 1900 geboren in Augsburg in Duitsland als kind van joodse ouders. Hij studeerde chemische wetenschappen en bracht het al op jonge leeftijd tot doctor in de chemie. Aan het eind van de jaren dertig trouwde hij met de Duitse Eva Jolowicz. Zij was in Hamburg geboren op 19 november 1913 en dus een stuk jonger dan hij. Eva was jodin.

Er ontstond in die periode voor de joden in Duitsland een steeds drei gender situatie. Hitler had inmiddels de eerste stappen gezet naar een “Endlösung', een definitieve oplossing om van het door hem afgeschilderde probleem van de aanwezigheid van deze bevolkingsgroep te komen. Het echtpaar Schnell verliet daarom spoedig het geboorteland Duitsland en emigreerde naar Nederland. Hun nieuwe woonplaats werd Den Haag, waar zij zich vestigden in de Pieter van de Zandestraat.

Nadat de Duitsers in 1940 Nederland waren binnengevallen, werd het ook voor joden in Den Haag steeds moeilijker. Alfred en Eva verhuisden om die reden naar Amersfoort. Zij gingen wonen aan de Kapelweg, in een rustige buurt. Ze stonden daar officieel ingeschreven bij de burgerlijke stand en kregen op 8 oktober 1941 een persoonsbewijs, afgegeven door de gemeente Amersfoort. Alfred Schnell werkte bij de Octrooiraad; hij was daar belast met het beoordelen van octrooi-aanvragen. Toen in 1942 in Nederland begonnen werd met het oppakken van joden voor transport via Westerbork naar de concentratiekampen in Duitsland en Polen, beseften Alfred en Eva dat het ook voor hen nu tijd werd om onder te duiken.

A.Schnell   E.Jolowicz
Alfred Schnell en Eva Jolowicz

Ondergedoken in Oldebroek
Tijdens hun speurtocht naar een geschikt onderduikadres werden ze in contact gebracht met dominee Otto Veening, de leider van het ondergrondse verzet in Oldebroek. Veening had een netwerk opgebouwd van adressen waar joden en jongemannen die geweigerd hadden om in Duitsland te gaan werken, konden onderduiken. De dominee ontfermde zich in meer dan één opzicht over de onderduikers. Hij waakte over hun veiligheid, preekte in de boerenschuren en gaf ook catechisatie aan de jonge mensen die van huis en familie verdreven waren. Via hem werden Alfred en Eva in het voorjaar van het jaar 1943 ondergebracht bij de weduwe Hendrikje Blaauw-Flier, die samen met haar nog ongetrouwde zoon Jan een boerderij dreef aan de Hogenbrinkweg in Oldebroek.

Hendrikje kwam uit de Oldebroekse familie Flier. In deze familie was een geestelijk klimaat ontstaan, waardoor men als het ware vanzelf betrokken raakte bij het verzet. De broers en zussen Flier hadden een gezamenlijke visie ontwikkeld hoe men moest omgaan met de situatie die door de oorlog was geschapen. Van huis uit waren ze gewend om de bijbel te bestuderen. Vooral oudste broer Evert was een expert. Hij was ongehuwd, erg doof en daardoor nogal sociaal gehandicapt. Hij compenseerde zijn handicap door een enorme geestelijke bagage, gevoed door een bibliotheek met theologische en geschiedkundíge standaardwerken. Toen de jodenvervolgingen uitbraken herinnerde Evert zijn broer en zusters aan Gods beloften aan het volk Israël. Hij wees hen op de tekst in Jesaja 16 vers 3: "Verberg de verdrevenen, verraad de vluchtelingen niet". De broers en zusters Flier brachten dit bijbelwoord in praktijk: ze hadden allemaal onderduikers in huis.

Verraden en opgepakt
Het echtpaar Schnell moest de nachten doorbrengen in een schuilplaats in een van de hooibergen op het erf van de boerderij. Daar gingen ze ook naar toe als er geruchten waren over een op handen zijnde razzia. Voor Alfred en Eva was dit allemaal niet eenvoudig. Ze hebben zich echter dapper gedragen tot en met de dag waarop ze werden opgepakt.

Op 3 oktober 1944 werd er een massale razzia gehouden, waarbij het de Duitsers vooral ging om het oppakken van jonge mannen die ze als werkkrachten konden gebruiken voor het bouwen van de IJssellinie.

De inval bij de boerderijen aan de Hogenbrinkweg was waarschijnlijk een gevolg van een schietpartij tijdens een overval van de ondergrondse op een transport van joden en onderduikers in de maand juli 1944.

Deze overval vond plaats op de Zuiderzeestraatweg, bij de zuivelfabriek “Kamperveen”. Een transportbegeleider werd bij de schietpartij gedood en een andere raakte gewond. De gewonde Hollandse SD-er heeft de bevrijde gevangenen waarschijnlijk zien vluchten in de richting van de Hogenbrinkweg. Het is mogelijk dat hij na zijn genezing alsnog deze razzia op touw heeft gezet.

De Sicherheitsdienst heeft echter de grote razzia ook gebruikt als camouflage om invallen te doen op de bij hen bekende verdachte adressen. Er moet verraad in het spel geweest zijn, want tijdens de razzia in Oldebroek en omgeving gingen de militairen van de Grüne Polizei regelrecht naar de schuilplaats onder de hooiberg. De toen 33-jarige Jan Blaauw had onraad geroken en had zich daar met Alfred en Eva verstopt. Ze werden snel gevonden en het echtpaar Schnell werd gearresteerd.

Eva ontkende desgevraagd dat zij jodin was, maar haar man bekende al spoedig dat hij van joodse afkomst was. Toen de Duitsers dreigden haar man te zullen afvoeren, bekende Eva ook. Ze werden daarna allebei door de Duitsers mishandeld.

Jan Blaauw
Ook Jan Blaauw dreigde dat lot te ondergaan. Op grond van het feit dat hij in Oldebroek woonachtig en daar als landbouwer werkzaam was, hoefde hij niet in Duitsland of voor de IJssellinie te werken, maar het verbergen van onderduikers werd uiteraard als een misdrijf aangemerkt. Toen de Duitse commandant liet merken dat hij Jan als volwassen man als hoofdschuldige beschouwde en ook hem wilde afvoeren, kwam moeder Hendrikje naar voren. Zij sprak de Duitse commandant aan, die haar vervolgens vroeg of zij wel wist dat op het verbergen van joden de doodstraf stond. Zij pakte heel bewust haar bijbel, sloeg Jesaja 16 op en citeerde vers 3: "Verberg de verdrevenen, verraad de vluchtelingen niet".

Het bijbelwoord woog voor haar zwaarder dan het dreigement van de Duitser. Deze, kennelijk ook godsdienstig opgevoed, was blijkbaar uit het veld geslagen en waarschijnlijk in verlegenheid gebracht. Moeder Blaauw richtte zich opnieuw tot de Duitser en zei: "Niet die jongen, maar ikzelf ben verantwoordelijk". De commandant geneerde zich waarschijnlijk om een 67-jarige vrouw gevangen te nemen. Hoe het ook zij, moeder Blaauw mocht thuis blijven en zoon Jan kreeg de opdracht om het paard voor de wagen te spannen om de gevangen naar Zwolle af te voeren. Tegen weduwe Blaauw werd gezegd dat Jan op tijd thuis zou zijn om de koeien te melken. Het zou anders lopen.

Nog meer onderduikers
Tegelijk met het echtpaar Schnell werden in de directe omgeving nog enkele onderduikers gevonden. Op boerderijen in de omgeving werden Kees Bakker en Jacob Koom, beiden afkomstig van Texel, alsmede Albert Brouwer, afkomstig uit Meppel, opgepakt. De drie jonge jongens, die de Arbeidseinsatz in Duitsland hadden willen ontlopen, werden overgebracht naar de boerderij van Blaauw. Wonderlijk genoeg werden degenen die de onderduikers hulp hadden verleend niet gearresteerd. Op barbaarse wijze werd vervolgens de hele boerderij van de familie Blaauw uitgekamd en werden de traditionele voedselvoorraden geplunderd.

Een varken werd buitgemaakt en op de deel geslacht. De consternatie door de razzia was in het dorp niet onopgemerkt gebleven en al snel was dominee Veening ter plaatse. Hij stelde zich voor aan de commandant en probeerde nog of hij de gevangenen kon vrijkopen.

Daarvoor waren een koe en een zwaar gemest varken beschikbaar. Het mocht niet meer baten, want over het lot van de gevangenen was kennelijk al beslist. Het bloed van het op de deel geslachte varken was niet opgeruimd en toen later ook gewaarschuwde familieleden arriveerden, schrokken ze van de grote plas bloed.

Naar Zwolle
Toen de Duitsers genoeg hadden gestolen, werden de gevangenen op brute wijze gedwongen om op de wagen plaats te nemen en werden de buitgemaakte spullen ook opgeladen. Zo vertrok even later een triest zestal, angstig vanwege de onbekende bestemming die hen wachtte, omringd door een grote groep gewapende Duitsers over de oude Zuiderzeestraatweg via Wezep naar Zwolle. Een gebouw aan de Potgietersingel, waar de beruchte Sicherheitspolizei was ondergebracht, was het voorlopige doel. Hier werd Jan Blaauw gescheiden van de overige gevangenen, die hier ruw naar binnen werden geduwd. Jan moest voor zijn paard zorgen en werd daarna naar de Buitensociëteit gebracht, waar ook arbeidskrachten sliepen die werkten aan de IJssellinie. Na enkele weken gedwongen spitwerk werd Jan weer teruggestuurd naar zijn moeder, die erg gelukkig was hem weer in levende lijve te zien.

Hans Marius Koopal
Hans Koopal werd als jood op 15 augustus 1920 in Amsterdam geboren. Over zijn achtergrond is eigenlijk maar weinig bekend. Zijn familie heeft de oorlog niet overleefd; alleen een broer wist te ontkomen. Deze vestigde zich later in Canada en is imniddels ook overleden. Hans Koopal ontvluchtte Amsterdam en vond in april 1942, als joods onderduiker onderdak bij de weduwe Grietje van der Linde-Flier, een zuster van Hendrikje Blaauw-Flier, die aan het Westereinde in Oldebroek woonde met haar zoons Henk en Gerrit.

Hans Marius Koopal   geb 15 8 1920

Hans Marius Koopal - Geb. 15-8-1920

Behalve Hans Koopal was bij de familie Van der Linde ook de jodin Jeanne ondergedoken. Zij had een vervalst persoonsbewijs onder de naam Lennie van de Velde.

Jeanne en Hans waren helemaal geïntegreerd in het gezin. Zij hielpen mee met allerlei werk op de boerderij, o.a. met het oogsten. Af en toe sliepen ze in een voormalige bietenkuil, die ingericht was als noodslaapplaats. Door het toenemend aantal razzia's in de omgeving groeide het gevoel van onveiligheid en besloten ze in april 1944 om naar elders te gaan. Door bemiddeling van een evangelist ging Jeanne naar een ander onderduikadres in Zwolle, terwijl Hans onderdak vond bij de familie Tensen in de buurtschap Haerst aan de noordkant van Zwolle. Hans Koopal werd na een razzia in Haerst op 30 september 1944 door de Duitsers opgepakt en gevangen gezet op het politiebureau in Zwolle. Tegelijk met hem werden twee zonen uit het gezin Tensen opgepakt en eveneens opgesloten.

Gedenksteen Hans Marius Koopal

Executiepeloton
Enkele dagen later, op 3 oktober 1944, de dag van de grote razzia's in de omgeving van Zwolle, werd Hans Koopal door een Zwolse politieman uit zijn cel gehaald. Het tweetal ging te voet naar het gebouw van de Grüne Polizei aan de Potgietersingel, waar Hans bij de andere vijf daar inmiddels aangekomen gevangenen werd gevoegd.

Om nooit duidelijk geworden redenen werd laat in de avond plotseling het besluit genomen de gevangenen ter dood te brengen. Tijdens een verhoor kort na de bevrijding verklaarde Hans Albin Rauter, generaal-commissaris van de Waffen SS en Polizei dat dit besluit in strijd is geweest met de toenmalige Duitse voorschriften.

ln het gebouw aan de Potgietersingel werd direct besloten een executiepeloton te vormen, bestaande uit tien militairen die gelegerd waren in de Oranjeschool aan de Jufferenwal in Zwolle. Polizeimeister Stock voerde het bevel over de groep, bijgestaan door Zugwachtmeister Sepke. De twee Duitsers, die tussen de 35 en 45 jaar oud waren, kregen steun van acht soldaten van Hollandse komaf die zich vrijwillig hadden gemeld voor dienst in het Duitse leger. Zij kwamen uit alle delen van Nederland. Twee van hen hadden al aan het Oostfront gevochten en stonden bekend als fanatiekelingen. Een van de acht Nederlanders was een Zwollenaar, die de dag ervoor 35 jaar was geworden. Hij was korporaal bij de Militaire Politie te Amsterdam en had zich gemeld bij de NSB, de Duitsgezinde Nationaal Socialistische Beweging. Na enkele omzwervingen was hij in september 1944 in Zwolle terechtgekomen en ingedeeld bij een Sonderkommando van de Grüne Polizei. Als Zwollenaar wist hij een goede plek voor een onopvallende executie: “Het Engelse Werk", een park in het zuidelijk stadsdeel, gelegen tussen de oude brug over de IJssel en de spoorlijn.

Laatste tocht
Het executiepeloton kreeg bevel zich gereed te maken en nadat alle militairen met pistool en karabijn bewapend waren, gingen ze van de Oranjeschool naar het pand aan de Potgietersingel. De gevangenen werden naar buiten geleid en kregen elk een touw om de pols, waarvan het vrije uiteinde werd vastgemaakt aan een bewaker. De groep werd in colonne opgesteld. Aan het hoofd stonden de twee bevelvoerders en ook aan het eind van de groep stonden twee militairen. De drie joden en de drie jonge werkontduikers stonden daartussen, elk vastgekoppeld aan een begeleider. Langzaam zette de colonne zich in beweging. De soldaat uit Zwolle wees de weg.

Het was stil op straat, want zonder “Ausweis” mocht niemand op dat tijdstip op straat zijn. Aan ontsnappen viel niet te denken. De gevangenen werden ruw behandeld en geslagen met helm en karabijn. Vooral de joodse mannen moesten het ontgelden.

Via de Veeralle liep het groepje naar de Ruiterlaan. Hoewel het al middernacht was, was er een heldere maan en het was dus niet moeilijk om de weg in het donker te vinden. Aan het eind van de laan was inmiddels een Duitse vrachtwagen aangekomen. Uit de laadruimte werden enkele schoppen gepakt, waarna de sinistere tocht vervolgd werd over een zandpaadje, het donkere bos in. Bij de ingang van het plantsoen stond een bordje met het opschrift: “Verboden voor joden”.

Geen genade
Bij een heuvel bij een daar aanwezige kruitkelder werd halt gehouden. Enkele gevangenen kregen een schop in de handen geduwd en werden gedwongen hun eigen graf te graven: drie graven voor zes personen. Een van de gevangenen smeekte om genade en een ander verzocht te mogen bidden. Aan genade viel echter niet te denken en voor een gebed werd geen gelegenheid gegeven. Daarop maakte Eva Schnell de polizeimeister Stock erop attent dat haar een goede behandeling beloofd was. Zij kreeg als antwoord een schot door de borst en viel in de kuil die twee onderduikers aan het graven waren. Vervolgens werden ook de anderen doodgeschoten. Hans Koopal deed nog een poging om te vluchten, doch ook hij werd beschoten en, toen dat niet fataal bleek, daarna vermoord.

De soldaten vulden de graven met aarde, liepen naar de gereedstaande vrachtwagen en keerden terug naar hun verblijfplaats in Zwolle. Aan het gebeurde werd geen ruchtbaarheid gegeven.

Een lugubere vondst
Op 13 februari 1945, ruim drie maanden na de gruwelijke executie, kreeg een veldwachter in Westenholte een telefonische melding dat een spitter van de Organisation TODT bij graafwerkzaamheden in “Het Engelse Werk” op een stoffelijk overschot was gestoten. De veldwachter lichtte op zijn beurt de Duitse autoriteiten in. De gewaarschuwde Duitsers wisten van niets en stelden, begeleid door een Nederlandse rechercheur, ter plekke een onderzoek in. Al gauw stuitten zij op de zes lichamen, die vervolgens werden gekist en overgebracht naar het lijkenhuisje van de begraafplaats Voorst in Westenholte.

Naar Kamp Westerbork
Toen de volgende morgen het bericht over de lugubere vondst rondging, rook de SD lont. Men liet het lijkenhuisje verzegelen en enkele dagen later werden de kisten op een Duitse vrachtwagen geplaatst voor transport naar Westerbork. De lokale commandant, Obersturmbannfuhrer Kolitz, zag geen mogelijkheden om zich in Zwolle van de lijken te ontdoen. Hij gaf daarom aan een Sturmscharführer van de Sicherheitspolizei in Zwolle de opdracht om de stoffelijke overschotten over te brengen naar Kamp Westerbork om ze daar te laten cremeren.

De commandant van het Kamp Westerbork, Alfred Konrad Gemmeke, liet bij aankomst van het bijzondere transport echter weten dat er in het kamp geen brandstof meer was om die opdracht uit te voeren. Vervolgens werden de zes slachtoffers op 17 februari 1945 op de hei in de buurt van het kamp voor de tweede keer begraven.

Laatste rustplaats
Op 13 mei 1945, een maand na de bevrijding van Kamp Westerbork, liep er een wandelaar op de heide in de nabijheid van het Kamp Westerbork. Zijn aandacht werd getrokken door een strook omwoelde, licht begroeide grond van ongeveer zes bij drie meter. Hij kreeg argwaan en waarschuwde de autoriteiten in Westerbork. Men ging op onderzoek uit en na enig graven werden op twee meter diepte de overschotten van zes mensen aangetroffen.

Er werd een patholoog-anatoom ingeschakeld om sectie op de lichamen te verrichten. Op een van de lichamen werden foto”s ontdekt, die naar Oldebroek leidden. Na publicatie in de pers meldde zich dominee Veening, die vervolgens werd ingeschakeld bij de lijkschouwing.

Veening herkende Bakker en Koom aan hun kleding en aan het adres van de verloofde van Kees Bakker dat in het bijbeltje stond dat hij bij zich had.

Militairen van het Canadese leger brachten de lichamen van Comelis Bakker en Jacob Koom in loden kisten naar Texel, vanwaar zij afkomstig waren. De beide jongens werden met militaire eer begraven op de begraafplaats van Texel. Albert Brouwer werd begraven in zijn woonplaats Meppel. Van de joden konden op dat moment geen familieleden worden gevonden.

De stoffelijke overschotten van Alfred Schnell, zijn vrouw Eva Schnell-Jolowicz en Hans Marius Koopal kregen hun laatste rustplaats op de algemene begraafplaats van Westerbork. Op het moment waarop de begrafenis in Westerbork plaatsvond, was nog niet bekend waar en wanneer zij vermoord waren. Op de stenen werden daarom vermoedelijke overlijdensdata vermeld. Op de steen van Koopal staat als overlijdensdatum 30 september 1944, de dag waarop hij werd opgepakt en men niets meer van hem hoorde. Bij het echtpaar Schnell staat op de steen, naast de bondige omschrijving "Eén in leven en sterven" de maand november 1944 vermeld, terwijl ook dat niet juist is.

Vanaf hun definitieve begrafenis in Westerbork heeft de gemeente steeds zorggedragen voor het onderhoud van de graven, terwijl op 4 mei altijd een bloemenhulde aan de tot voor kort onbekende joden werd gebracht. Het mysterie is opgelost, de vragen zijn beantwoord.

Wraakactie
Uit onderzoek na de vondst van de lichamen is gebleken dat de executie in “Het Engelse Werk" waarschijnlijk een persoonlijke wraakactie is geweest van SS Obersturmbannführer en Kriminalkommissar Erich Aloysius Lutkenhaus. Hij was verantwoordelijk voor de gang van zaken in het Zwolse Huis van Bewaring, van waaruit op 2 oktober 1944 vier mensen waren bevrijd. Op die dag reed om een uur 's middags een DKW-auto naar de poort van de gevangenis. Er stapten vier mensen uit, van wie er drie gekleed waren in een Duits uniform en één in burgerkleding. Het waren leden van de Zwolse verzetsgroep “De Groenen', die een bewaker wisten te overmeesteren en vervolgens vier van hun gevangen genomen vrienden uit het Huis van Bewaring wisten te bevrijden.

Lutkenhaus heeft naderhand altijd ontkend dat het hier om een persoonlijke wraakactie zou hebben gegaan.

Kriminaldirektor Jozef Schreieder, die in het bezette Nederland leiding gaf aan de contraspionage, vertelde dat Lutkenhaus hem had toevertrouwd dat hij het als “zijn zaak” zag en de toevallig de volgende dag aangekomen gevangenen als represaille had laten doodschieten. Ooggetuigen hebben Lutkenhaus en Stock, de aanvoerder van het executiepeloton, op 3 oktober 1944 bij het gebouw aan de Potgietersingel met elkaar zien praten.

Onthulling gedenksteen 2001 Jan Drost

(Foto: Jan Drost)

Monument in Zwolle
De slachtoffers van de executie in “Het Engelse Werk" waren geen Zwollenaren. Volgens de Stichting Zwolle 1940-1945 was dat de reden waarom er lange tijd geen initiatieven waren ondemomen om een monument op te richten ter nagedachtenis aan de droeve gebeurtenis in oktober 1944. Dit veranderde toen W. Groeneveld, een uit Oldebroek afkomstige Zwollenaar, zich enkele jaren geleden verdiepte in dit aspect van de oorlogsgeschiedenis en begon te lobbyen voor het oprichten van een monument in “Het Engelse Werk'. De gemeente Zwolle kwam in beweging en op 4 oktober 2001 vond de onthulling plaats van een gedenksteen. Eigenlijk had dat op 3 oktober moeten gebeuren, maar die dag viel samen met joodse Loofliuttenfeest.

Onthulling gedenksteen 2001 Jan Drost 2

Burgemeester Henk Jan Meijer legt bloemen namens de gemeente Zwolle bij de onthulling in 2001 ...
(Foto: Jan Drost)

Na een bijeenkomst in de christelijke basisschool “De Brug” te Zwolle werd dezelfde route gelopen als de laatste tocht van de gevangen. Die route was bekend geworden door de verklaring van de enige nog levende Nederlandse deelnemer aan het executiepeloton. Deze man heeft na de oorlog zijn straf uitgezeten en heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de gebeurtenissen op 3 oktober 1944.

Onder grote belangstelling van nabestaanden uit Texel en Meppel en van vele anderszins betrokkenen werd het monument vervolgens door enkele leerlingen van de basisschool onthuld. Initiatiefnemer Groeneveld en burgemeester drs Henk Jan Meijer van Zwolle hielden toespraken ter herdenking van de zes mensen die op die plek door de Duitsers werden vermoord. Daarna werden vele bloemen en kransen gelegd.

Op de gedenksteen staan in alfabetische volgorde de namen en geboortedata van de slachtoffers Comelis Bakker, Albert Brouwer, Hans Marius Koopal, Jacob Koom, Alfred Schnell en Eva Schnell-Jolowicz.

Basisschool “De Brug" heeft het monument geadopteerd en de leerlingen van die school zullen het voortaan onderhouden. De plechtigheid werd ook bijgewoond door een afgevaardigde van het bestuur van Historische Vereniging Gemeente Westerbork en de beheerder van de Algemene Begraafplaats in Westerbork.

Dodenherdenking Engelse Werk 2016 3 7578

Kinderen van De Brug lezen in 2016 hun gediichten voor ...

Herdenking in Westerbork
De graven van de omgekomen joden worden onderhouden door de gemeente Westerbork. Al enkele jaren wordt er op 4 mei in Westerbork een stille tocht gehouden langs de monumenten en gedenkstenen die herinneren aan de slachtoffers die in Westerbork omkwamen of daar begraven zijn. Deze tocht voert ook langs de graven van Hans Koopal en het echtpaar Schnell. Bij de stenen met de Davidsster wordt dan een moment stil gehouden. Er worden bloemstukken gelegd en enkele woorden gezegd.

De executie in Zwolle is een van de tragische gebeurtenissen die de waarde doen beseffen van vrede en vrijheid. De Tweede Wereldoorlog lijkt al weer zo lang voorbij. Toch is het goed om even stil te staan bij een monument, een verhaal, een naam. Zij hebben het zelf nooit geweten, maar de namen van Alfred, Eva en Hans blijven voorgoed verbonden met de geschiedenis van Westerbork.

Dodenherdenking Engelse Werk 2016 3008

Voor meer info m.b.t. de gefusilleerden, klik op de naam:

Cornelis Bakker 15-05-1922
Albert Brouwer 09-07-1919
Hans Marius Koopal 15-08-1920
Jacob Koorn 04-11-1922
Alfred Schnell 10-06-1900 en Eva Schell-Jolowicz 19-11-1913

Dodenherdenking Engelse Werk 2016 7V6A9817

Wethouder René de Heer legt tijdens de jaarlijkse herdenking in 2016,
namens de Gemeente Zwolle, een bloemstuk op de gedenksteen ...

Bron: 
Monument in het park "Het Engelse Werk" van Richard Hubert 
Nieuwe Drentsche Courant van 22 mei 1945
Tijdschrift Historische Vereniging Gemeente Westerbork - Joodse graven in Westerbork - J. Smits
Wikipedia

Meer foto's van de dodenherdenking in het Engelse Werk in 2016

Processen verbaal met bijlages i.v.m. de vondst van de 6 lichamelijke overschotten (© Gemeente Midden-Drenthe)

Facebook - Like Zwolle in Beeld

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.